-
1 easy victory
gemakkelijke overwinning -
2 walkover
-
3 cheap victory
-
4 cheap
adj. goedkoop--------adv. goedkoopcheap1[ tsjie:p] 〈bijvoeglijk naamwoord; cheapness〉3 vulgair ⇒ ordinair, grof♦voorbeelden:1 cheap and nasty • armoedig, van slechte kwaliteitmake oneself cheap • zijn goede naam/reputatie te grabbel gooienon the cheap • voor een prikjecheap shot • rotopmerking/streek————————cheap2〈 bijwoord〉1 goedkoop ⇒ voordelig, op goedkope wijze♦voorbeelden: -
5 runaway win
-
6 a walk-in victory
-
7 walk-in
walk-in〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 waar een mens in gaat/kan♦voorbeelden:1 a walk-in refrigerator • een manshoge ijskast, koelkamer/cel
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский